Naar hoofdinhoud
  1. Organisatie

‘Échte samenwerking essentieel bij aanpak problematiek verward gedrag’

Geschreven op
Politieagenten in gesprek met iemand op een bankje

Het aantal meldingen over personen met verward gedrag is het afgelopen jaar verder gestegen, tot bijna 150.000. Dat is een stijging van zes procent vergeleken met vorig jaar. De politie wil minder tijd kwijt zijn aan deze meldingen. Volgens Bauke Koekkoek is een betere samenwerking tussen zorg en politie én de politie intern daarbij belangrijk.

Bauke is lector 'Onbegrepen gedrag, veiligheid en samenleving' aan de Politieacademie: 'Alleen soms iets aan elkaar doorgeven is niet genoeg. Onbegrip voor elkaar is vaak een groter probleem dan geldgebrek.’

Voor de politie is het vaak lastig om de ernst van een situatie met een verward persoon in te schatten. In Arnhem is daarom een paar jaar geleden een proef gehouden. Hier was een zorgprofessional aanwezig op de meldkamer. ‘Die proef was heel waardevol’, vertelt Bauke. ‘Als het via de zorgprofessional lukt om de meldingen al in de meldkamer op te heffen, dan hoef je daar als politie geen auto heen te sturen.'

'Deze professional kan waar nodig dossiers inzien bij de ggz-instelling in de regio. Deze persoon kan onder meer bij de huisartsenpost, verslavingszorg en openbare geestelijke gezondheidszorg om meer achtergrondinformatie vragen. De zorgprofessional kan zo met zijn kennis en informatie de centralist geruststellen. Ook kan deze persoon de melder bijvoorbeeld doorsturen naar een afspraak met een instelling die voor morgen al gepland staat.'

'Als die persoon het dan vandaag nog even kan volhouden, dan hoeft er nu niemand heen. Of deze zorgprofessional neemt het gesprek even over. Alleen al met telefonische informatie en geruststelling, hebben we op die manier al redelijk wat mooie resultaten geboekt.’

Onduidelijkheid tussen partners

De proef werd na een periode weer gestopt. ‘Het is niet zo dat er geen geld meer voor was, maar het was bestuurlijk wel ingewikkeld’, weet Bauke. ‘Er was onduidelijkheid tussen de partners waar nu de verantwoordelijkheid voor deze functie lag. Het is belangrijk dat de zorgprofessional ook echt op die meldkamer zit. Dan zie je elkaar en ervaar je hoeveel telefoontjes er binnenkomen. Als je aanwezig bent en ook samen bij de koffieautomaat staat, dan ontstaat er een betere band.'

'Na een tijdje bleek het lastig om qua personeel de roosters rond te krijgen. Daarom werd ervoor gekozen om niet meer op de meldkamer erbij te zijn, maar alleen telefonisch bereikbaar te zijn. Dat was makkelijker, want dan kon die persoon ook ander werk doen. Maar dan ben je eigenlijk alweer uit elkaar aan het gaan.'

'Vanuit de politie maakten ze zich hier ook niet echt hard voor. Zij gingen in een korte tijd verhuizen naar een andere plaats, waar drie meldkamers werden samengevoegd. Zij hadden al genoeg nieuwe partijen waar ze mee gingen samenwerken.’

Geen harde afspraken

‘De samenwerkingsafspraken tussen politie en zorg zijn vaak sowieso niet zo hard’, ervaart Bauke. Hij is naast docent (in hoger onderwijs) ook crisisdienstverpleegkundige. ‘Je ziet vaak dat politie, gemeente en semi openbare zorginstellingen lokaal wel met elkaar aan tafel zitten.' Hij doelt op bijvoorbeeld de ggz, geestelijk (als in: geestelijke handicap) gehandicaptenzorg of het sociale domein. 'Maar die laatste partijen hebben ook de ruimte om 'nee' te zeggen. Het kan dat zij zeggen: wij hebben onze doelen verlegd en stappen uit dit overleg.'

'Ik heb hier eens over gesproken met korpschef Janny Knol en zij vindt dit ook raar. 'In dit netwerk voor directe problemen zouden we van elkaar op aan moeten kunnen', zei ze. Dat vond ik een heel sterke opmerking. In dit gevoelige gebied, zouden ook zorginstellingen – net als de politie – aan bepaalde afspraken gehouden moeten kunnen worden.’

Minder vrijblijvendheid

Bauke heeft zelf gezien dat het op kleine schaal wel kan. ‘Wij hebben normaal overleg tussen ons crisisteam en de basisteams waar wij mee te maken hebben. Daar zit vanuit de politie in ieder geval één vast iemand bij die namens de werkvloer praat. Die zoekt uit wat er goed gaat en wat minder goed gaat. We hebben dat overleg één keer in de zoveel weken. Dat staat los van het feit of er wel of geen incidenten zijn geweest.'

'Je merkt dat er dan al beter wordt samengewerkt. Beter dan wanneer je alleen op ad hoc basis met elkaar te maken hebt. Zo kun je dat op meer niveaus organiseren. Dit soort overleggen gebeuren ook al op best veel plaatsen. Het moet daarbij niet zo zijn dat je als politie of gemeente achter allerlei zorgorganisaties moet aanlopen om te zeggen: jij moet ook meedoen.'

'De politie heeft een aanrijtijd die ze moeten halen en die wordt ook bewaakt. Op dit moment is er geen wettelijke grond om te eisen dat in elke regio deze partijen bij elkaar móeten zitten. Daar zou minder vrijblijvendheid in moeten zitten. Want zo kom je niet goed met elkaar in gesprek.’

De goede vragen stellen

Daarnaast denkt Bauke dat er ook binnen de politiezaken rondom de problematiek van verward gedrag, beter aangepakt kunnen worden.
‘Het is heel erg belangrijk dat wanneer de politie het probleem van verward gedrag op de agenda zet, dat ze dan de goede vragen stellen aan de zorginstanties. Wij proberen al een tijd lang onderzoek te doen naar alle meldingen van onbegrepen gedrag die bij de politie binnenkomen.'

'Kunnen wij onderscheid maken in de ernst van al die meldingen? Welke onderliggende vragen naar zorgpartners, die nu niet worden opgepakt, komen er naar voren uit al die meldingen? Er wordt nu per geval met een code aangegeven dat het om een melding van verward gedrag gaat. Maar daar staat bijvoorbeeld niet bij of er sprake was van zwaar letsel, of dat de zaak met een gesprekje kon worden afgedaan. Voor die onderliggende informatie ben je afhankelijk van hoe uitgebreid het proces-verbaal is.'

'Het lukt ons als politie niet om aan deze 150.000 meldingen tijden te verbinden. Hoe werd een geval aangemeld en hoe verliep dat verder? Als we dat weten, dan kunnen we een inschatting maken van hoe iets voor een vergelijkbaar volgend geval uitpakt. Dan kunnen daar ook de inzet op aanpassen. Dat kan belangrijk zijn voor de capaciteitskwestie.’


Niet gevonden wat je zocht?

Deze website van de Politieacademie gebruikt cookies om de website goed te laten werken. En om het gebruik van de website te analyseren. Dit doen we volledig anoniem. Je gaat hiermee akkoord als je op ‘accepteren’ klikt. Klik je op ‘weigeren’? Dan plaatst de website deze cookies niet.

Meer informatie over het gebruik van cookies op politieacademie.nl lees je in onze cookieverklaring.