Organisatie Reactie Politieacademie na uitspraak College voor de Rechten van de Mens Geschreven op vrijdag 10 januari 2025 De Politieacademie is geschrokken van het oordeel van het College voor de Rechten van de Mens. Het college oordeelt dat de Politieacademie zich schuldig heeft gemaakt aan seksuele intimidatie. En dat de Politieacademie een klacht hierover niet correct heeft behandeld. De betreffende vrouw was in gesprek met de Politieacademie om trainingen te geven voor het programma Politie voor Iedereen. Het gedrag van een lid van de directie en een sectorhoofd van de politie werd door de vrouw ervaren als intimiderend. Vanwege het informele en zelfs flirterige karakter. Zij heeft hierover een klacht ingediend bij het college. Directeur Leonard Kok: 'Alles wat met discriminatie te maken heeft, waaronder ook seksuele intimidatie, raakt ons in het hart. Ik neem de uitspraak dan ook zeer serieus. Deze zaak laat zien dat zorgvuldigheid in de omgang met iedereen zeer nauw luistert. Dat geldt temeer als er sprake is van vermeende discriminatie. Bij de Politieacademie mag iedereen zichzelf zijn en moet zich veilig weten. Daar hoort het in de klacht genoemde gedrag zeker niet bij.' Met het lid van de directie is door de directeur naar aanleiding van deze casus een indringend gesprek gevoerd. Het lid werkt in verband met pensionering niet meer bij de Politieacademie. Over de consequenties voor het sectorhoofd zal de Politieacademie geen mededeling doen. Deze werkt niet bij de Politieacademie, maar bij de politie. Beroepscode De Politieacademie is onderdeel van de politie. Daarom is ook de beroepscode Politie van toepassing op alle medewerkers. Deze beroepscode is niet vrijblijvend. Het niet naleven ervan heeft consequenties. In de code staan onder meer de volgende bepalingen: Ik onthoud mij van elke vorm van pesten, racisme, discriminatie, (seksuele) intimidatie en ongewenste seksuele aandacht. Dit geldt ook voor uitingen die als zodanig gezien kunnen worden en voor gedragingen tegen een persoon, die door een ander of toehoorders als ongewenst of kwetsend kunnen worden ervaren. Ik gedraag mij gepast in de omgang met collega’s, ongeacht of deze collega’s aangeven of ze mijn gedrag al dan niet tolereren. Dit geldt nog sterker als het gaat om collega’s in een gezagsverhouding of met wie ik een afhankelijkheidsrelatie heb. Ik houd rekening met waar de grenzen van het toelaatbare liggen en met de grenzen van anderen. Dit geldt ook voor grappen die als kwetsend of ongepast ervaren kunnen worden. De verantwoordelijkheid om hier vooraf goed over na te denken, ligt bij degene die de grap of opmerking maakt. Bij de Politieacademie is overigens geen formele klacht ingediend door betrokkene. Zij heeft wel eerder aangifte gedaan bij de politie. Maar de Politieacademie heeft in de daarop volgende afwikkeling geen rol gehad. De Politieacademie werkt op dit moment samen met de politie aan een formele reactie richting het College voor de Rechten van de Mens over haar oordeel.