Onderwijs Nieuwe opleiding maakt vak opsporing klaar voor de toekomst Geschreven op maandag 18 november 2024 In januari start het tweede leerjaar van de nieuwe Bacheloropleiding recherche, nadat de studenten het algemene deel, de Bachelor Basis, hebben afgerond. Waarom was er behoefte aan deze bachelor? Hoe ziet de opleiding eruit? En hoe kwam deze tot stand? We vragen het Willeke Feenstra van het team Master of Criminal Investigation (MCI). En Mijchanou Kowalczyk vanuit de landelijke portefeuille Mens en Organisatie. Beiden werkten ze aan het ontstaan van de opleiding. ‘Geweldig, deze bachelor. De opleiding is ongelooflijk belangrijk voor de kwaliteit van de opsporing.’ Het vak recherche of opsporing veranderde de afgelopen jaren flink. Vroeger was opsporing vooral afhankelijk van verhoor. Nu wordt er veel gewerkt met heel veel meer data. ‘Die data zijn echt een gamechanger’, zegt Kowalczyk. ‘We halen data uit cryptotelefoons, auto’s, social mediakanalen. Rechercheurs moeten die data kunnen vastleggen en verbanden kunnen leggen. Maar ook kunnen uitleggen welke data relevant zijn voor het onderzoek en welke niet.’ ‘Ook wordt er van rechercheurs verwacht dat ze goed samenwerken met andere partijen. Denk aan publieke en private partijen als gemeenten en banken.’ Voor de opsporing worden nu dus andere competenties gevraagd dan vroeger. De politie maakte daarom een nieuw beroepsprofiel voor de rechercheur. Daarom heeft de Politieacademie de nieuwe opleiding opgezet. Hoe start je een nieuwe bachelor? In 2022 startte Feenstra aan de opdracht. Samen met een onderwijskundige en twee docenten van de Master of Criminal Investigation (MCI). De start was het kwalificatiedossier. Hierin staat duidelijk omschreven wat een bachelor rechercheur aan het eind van de opleiding moet laten zien. Met dat dossier maakten ze een grof ontwerp van de opleiding. Met daarin de kernthema’s, kennisgebieden en de leerlijnen. Een driedaagse ‘Educational Design Experience’ op de Fontys Hogeschool in Eindhoven hielp hen daarbij. Feenstra: ‘We sparden daar samen met collega-docenten van andere hogescholen. Vooral over vorm en opzet: hoe kan je kennis het beste toetsen? Hoe zorg je ervoor dat onderwijs flexibel is? En wat is de beste combinatie van online en offline leren? Tijdens deze driedaagse hebben we heel goed de ‘studentreis’ van deze bachelor kunnen uitdenken. Dus de complete ervaring van een student met de opleiding. Vanaf het eerste contactmoment tot en met de laatste interactie. Dat hebben we daarna vertaald in geschikte onderwijsmodules’. Co-creatie met lectoren, praktijk en ketenpartners Voor de inhoudelijke kant van de bachelor hadden Feenstra en haar team regelmatig overleg. Met lectoren en onderzoekers van het Kenniscentrum Criminaliteitsbeheersing, Intelligence en Osporing. Ook was er een samenwerking met de praktijk. Regelmatig schoven rechercheurs aan die uitleg gaven over hun werk. Bijvoorbeeld hoe ze opsporingsmethoden gebruiken en dossiers maken. Of hoe ze scenario’s binnen opsporingsonderzoeken reconstrueren. Ook ketenpartners waren betrokken. Zoals de Regionale Informatie en Expertise Centra ter bestrijding van ondermijnende criminaliteit (RIEC). Kowalczyk: ‘Het RIEC bekijkt zaken breder dan alleen van de strafrechtelijke kant. Neem bijvoorbeeld oplichting op Marktplaats. Slachtoffers zitten niet te wachten op een rechtszaak, ze willen schadevergoeding. Hier ligt een rol voor banken. Slachtoffers moeten zich bij de bank kunnen melden. De bank vergoedt de geleden schade en blokkeert meteen de rekening van de dader. Er is dus een strafbaar feit gepleegd. Maar het probleem kan beter worden opgelost door een andere partij dan de politie. Binnen deze bachelor is die integrale aanpak van groot belang.’ Nieuwe mensen trekken met nieuwe competenties Het klassieke opsporingswerk richtte zich vooral op het opsporen, aanhouden en vervolgen van verdachten. Kowalczyk: ‘Eerder selecteerden we dus vooral rechercheurs die hier steengoed in waren. Nu zien we dat door de veranderingen in het opsporingsvak ook andere competenties nodig zijn. Dus moeten we ook mensen aantrekken die andere competenties hebben. Die affiniteit hebben met big data en analytischer zijn.’ De instroomroute naar de recherche is met deze bachelor ook sterk verbeterd. Studenten kunnen nu via deze opleiding namelijk direct bij de opsporing instromen. Kowalczyk: ‘Het maakt de politie interessanter voor mensen van buiten. En dat is precies wat we nodig hebben met deze krappe arbeidsmarkt.’ Het eindresultaat Feenstra en Kowalczyk vinden allebei dat ze een inhoudelijk en didactisch sterke opleiding hebben opgeleverd. ‘Geweldig, deze bachelor. Het is ongelooflijk belangrijk voor de kwaliteit van de opsporing’, zegt Kowalczyk. Dat vindt ook de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). Deze organisatie beoordeelt de kwaliteit van het hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen. Ze gaf kort geleden haar officiële goedkeuring. Feenstra: ‘We zijn er trots op dat de opleiding praktijkgericht is. Waarbij studenten de helft van de tijd werkend leren. En waarbij het onderwijs cases inzet die direct uit de opsporingspraktijk komen. Ook zijn we er trots op dat we in de opleiding snel kunnen inspelen op nieuwe ontwikkelingen in die praktijk. Bijvoorbeeld bij datagedreven opsporing’. Nog een pluspunt: de controle ligt vooral bij de student. Zo mogen studenten binnen een module zelf een onderwerp kiezen voor het examen. Ook mogen ze zelf beslissen welke vorm ze kiezen voor hun examen. Dat kan bijvoorbeeld een vlog zijn. Maar ook een mondelinge presentatie, een paper of een infographic. Bachelor Rechercheur De bachelor Rechercheur staat ieder jaar open voor vier keer 24 studenten. Bekijk meer informatie over de opleiding bachelor Rechercheur.